Werk vinden voor laaggekwalificeerde nieuwkomers is een minstens even groot probleem als voor laaggekwalificeerde Belgen. In lagere segmenten van de arbeidsmarkt stelt het probleem van verdringing zich meer dan in andere segmenten. Ook kan er concurrentie ontstaan door goedkopere arbeidskrachten uit andere Europese landen die in België komen werken. Het is zo dat de werkgelegenheidsgraad voor laagopgeleiden heel laag is, dat is zo voor beide groepen (armen en nieuwkomers). Het is een precaire arbeidsmarkt: deze jobs worden gemakkelijk geautomatiseerd en er zijn minder jobs.

Gelaagde arbeidsmarkt

De arbeidsmarkt is gelaagd en op elke “laag” van de arbeidsmarkt is er de vraag naar arbeid en een aanbod van arbeidskrachten. Er is relatief weinig beweging tussen de verschillende lagen van de arbeidsmarkt. In de hogere segmenten van de arbeidsmarkt stelt het (mogelijke) probleem van verdringing zich ook minder, door de grote vraag naar en soms de tekorten van voldoende gekwalificeerd personeel. De arbeidsmarkt is zo geregeld en gereguleerd dat de toegang niet voor iedereen even evident is.

Als onderste laag zou je je de informele arbeidsmarkt kunnen voorstellen: het zwartwerk. Indien het om zwartwerk gaat in de vorm van een aandeel tewerkstelling dat niet aangegeven wordt, is deze vorm van informele economie in deze analyse minder relevant. Wat wel kan, is dat economische activiteiten helemaal niet aangegeven worden, zoals stukadoorwerk, poetsen, klusjes e.a. Hier is een verdringing wel degelijk mogelijk en staan nieuwkomers – vooral EU burgers, maar ook anderen – in concurrentie met de Belgische bevolking. Bepaalde werken worden verricht door mensen zonder papieren die doorgaans met de ongelukkige term “illegalen” worden aangeduid. Zij zijn uiterst kwetsbaar en worden net daarom ook ingezet door malafide werkgevers. Ook hier kan er sprake zijn van verdringing. Helemaal onderaan de arbeidsmarkt kan de uitspraak “illegalen nemen ons zwartwerk af” soms gehoor worden. Hierachter schuilt een hele reeks sociale problemen, die verder gaan dan verdringing alleen.

Organisatie arbeidsmarkt

Voor iemand die van buiten Europa komt, is de arbeidsmarkt niet vrij toegankelijk. Indien die persoon in het land mag verblijven omdat hij of zij een verblijfvergunning heeft als huwelijksmigrant of als vluchteling staat de weg naar de arbeidsmarkt wel open. Indien deze personen laag gekwalificeerd zijn, kan zich een probleem stellen. Er kan een concurrentie ontstaan in de zoektocht naar jobs voor niet of laag gekwalificeerde mensen. Een bijkomend nadeel dat nieuwkomers in deze categorie hebben vergeleken met de Belgen, is dat ze doorgaans niet goed Nederlands (of één van de andere landstalen) spreken, wat voor veel werkgevers toch een vereiste is. Uit recent onderzoek in Vlaanderen en in België blijkt dat (afhankelijk van welke categorie) een derde tot iets minder dan de helft van de nieuwkomers werk vindt na verloop van ettelijke jaren. Vaak zijn ze aan de slag in veeleisende en weinig attractieve sectoren.

In de EU is er een ééngemaakte en open arbeidsmarkt. Er zijn regels uitgewerkt die te vinden zijn in de zogenaamde “dienstenrichtlijn”. Personen of bedrijven vanuit één EU land, kunnen diensten aanbieden in een ander land van de unie. Dit kan voor bepaalde sectoren tot problemen leiden. Zo komt de transportsector onder spanning te staan door de goedkope concurrentie uit Oost-Europese landen zoals Bulgarije of Roemenië. Deze spanningen en de zichtbare aanwezigheid van werknemers uit Polen, Roemenië of Bulgarije in andere sectoren zoals de bouw en de verdringing die daaruit kan voortvloeien, is niet het resultaat van immigratie, maar van de organisatie van de Europese arbeidsmarkt en de interne Europese mobiliteit.

Bijdrage door Johan Wets